zondag 13 mei 2012

Waartoe seksualiteit dient

wat wij verliezen wanneer wij vergeten waar sex toe dient

Door J. Budziszewski (vertaald door H. Bos)

Middernacht, Shelly zuipt zich zat zodat zij met de vreemde man naast haar aan de bar mee naar huis kan gaan. Het is een uur ’s nachts, Steven zit pornografische plaatjes met kinderen te downloaden van het internet. Twee uur, Marjorie, die gewoonlijk elke vrijdagnacht met een andere man plat gaat, is al sinds 11 uur vanavond aan het drinken en brassen. Drie uur, Pablo staart door de duisternis naar het plafond en vraagt zich af hoe hij zijn meisje zover krijgt om abortus te plegen. Vier uur, na de godganse nacht te hebben doorgefeest, legt Jesse het aan met een man zonder te vermelden dat hij aids heeft. Vijf uur, Lisa staat zichzelf in de badkamer met een scheermes te verwonden.
Deze dingen waren niet wat men verwachtte toen de seksuele revolutie begon. Het nieuwe is niet leuk meer. Zelfs de hardnekkigste propagandisten van die revolutie beginnen tekenen van vermoeidheid en verveling te vertonen.

Bevrijdingsmoeheid
In haar boek ‘Promiscuïteit’ bekent Naomi Wolf dat toen zij op haar vijftiende haar maagdelijkheid verloor, er ‘iets belangrijks ontbrak’. Blijkbaar miste zij het gevoel dat ooit iets echt belangrijk kan wezen. In haar boek ‘Last Night in Paradise’ vraagt Katie Roiphe zich af wat er hapert aan de vrijheid: ‘Het is niet het ontbreken van regels, de duizelingwekkende speelruimte waar wij kunnen doen wat we willen, maar het plotselinge besef dat niets er toe doet.’


In een wanhopig verlangen dat ‘iets er nog toe doet’ zoeken jonge homoseksuele mannen doelbewust partners om zich dodelijk te laten besmetten; dit wordt wel "bug chasing” genoemd. Het tegenovergestelde manifesteert zich bij wie in de nagloei van de seksuele revolutie spelen met de gedachte van een kuisheid of onthouding die niet zozeer voortkomt uit vroomheid of uit principe, maar uit verveling, angst en walging. In Hollywood, juist rond die dromenfabriek, is het thans mode om het boeddhisme aan te hangen, een leer die de oplossing van het lijden ziet in het doden van het verlangen.
Wanneer ik in de jaren tachtig suggereerde dat er iets mankeerde aan de seksuele revolutie, zouden mijn studenten hun schouders hebben opgehaald. Wanneer ik ditzelfde nu suggereer, reageren ze anders. Ze leven nog altijd als libertijnen, maar ze beginnen te klinken als derde generatie maoïsten.
Mijn generatie heeft de seksuele revolutie ontketend; hun generatie betaalt de prijs. En ik heb het niet zozeer over de fysieke gevolgen van hun seksuele bandeloosheid, hoe catastrofaal die ook zijn. Aan het begin van de revolutie kregen medici te maken met twee of drie overdraagbare aandoeningen; nu zijn het er twee of drie dozijn. Maar het gaat mij niet zozeer om de gebroken lichamen. Mij gaat het om de kinderen in de gebroken gezinnen. Wat maakt een kind al niet mee? Hoe voelt het om van stiefvader naar stiefvader naar stiefvader te worden versleept? Wat betekent het om op te groeien met de gedachte dat je een zus hebt gehad die geaborteerd is?
Een jongeman in mijn klas zei eens dat hij ernaar uitzag om te trouwen en voor altijd getrouwd te blijven met dezelfde vrouw, maar dat zijn ouders daar niet in geslaagd waren en dat hij daarom nu bang was voor het huwelijk. Vrouwen vertonen dezelfde terughoudendheid, maar op een meer dubbelzinnige manier. Uit een onderzoek in opdracht van een “onafhankelijke vrouwen forum” bleek, aldus Norval Glenn en Elizabeth Marquardt van het Institute for American Values, dat 83% van de vrouwelijke studenten trouwen belangrijk vindt. Maar tegelijk zegt 40% van deze vrouwen dat ze regelmatig vreemd gaan zonder op een relatie uit te zijn.
Klink dat niet dubbel? Hun seksuele gedrag maakt een huwelijk onwaarschijnlijk. De gewoonte van het “versieren” en “daten” degradeert seks tot een vorm van recreatie of ontspanning. Je hebt gewone vrienden, en je hebt kennelijk ook vrienden om mee naar bed te gaan, ofwel vrienden met praktische voordelen. Wat je lichaam doet heeft niets te maken met waar je hart van droomt.
Maar dat laatste is slechts schijn. Hetzelfde rapport toont dat het “versieren” en de “one night stand” vaak samengaan met dronkenschap van beide partijen, en het waarom laat zich raden. Hoe meer avontuurtjes je achter de rug hebt, hoe dieper je in het glas moet kijken om ermee door te kunnen gaan.

Je bent niet alleen voor seks voor gemaakt
Het is een feit dat we niet gemaakt zijn voor “one night stands”. Onze harten en lichamen zijn gemaakt om samen te werken. Dat weten we toch allemaal?
In het boek ‘Friends, Friends with Benefits, and the Benefits of the Local Mall schrijft de redacteur van de New York Times over de interviews die hij heeft gehad met tieners die daten en versieren. Hij vertelt een veelzeggende anekdote: Melisse bekende dat ze een vriendje heeft voor haar emotionele noden, en een vriendje voor haar seksuele noden. Op de dag dat het interview moest plaatsvinden, was ze in een erg slechte bui. Haar bedvriendje had het uitgemaakt. ‘Hoe kan dat nu?’, zuchtte ze, terwijl ze in elkaar gedoken zat, met afhangende schouders. De bedoeling van een bedvriendje was nu juist dat je niet gekwetst raakte wanneer de relatie afbrak.
En ik heb het hier niet alleen over vrouwen, maar ook over mannen. Het is waarschijnlijker dat een vrouw de ochtend na het bedplezier uitroept dat het niet zo makkelijk is om rond te dollen met een man die je later niet meer terugbelt. Maar ook mannen hebben een gevoel. Hij denkt misschien dat vrouwen alleen maar voor seksueel gebruik dienen, maar ondertussen hunkert hij diep in zijn hart naar romantische intimiteit, zeker wanneer de ware vrouw voorbij komt. Sorry kerel, maar dan had je je beter moeten beheersen!
Seks is als plakband; en geslachtsgemeenschap zonder huwelijk is als het opplakken en lostrekken van een sticker. Wanneer je dat te vaak doet, plakt ie uiteindelijk niet meer. Deze gedragswijze draagt bovendien bij aan een wijder verspreid sociaal verschijnsel dat wel het “Peter Pan syndroom” wordt genoemd: Mannen van veertig met kinderen van twintig die praten als tieners. Ze hebben nog steeds het gevoel niet volwassen te zijn. Ze noemen zichzelf het liefst “guys” (knullen).

Nu even terug naar de natuurwetten. Hoewel de natuurwetten-traditie vandaag de dag de meeste mensen onbekend is, heeft die traditie meer dan drieëntwintig eeuwen lang in het middelpunt gestaan van het westerse ethische denken. Op dit moment beleeft ze een come-back. Het scharnierpunt is Design. Ik zei dat we niet gemaakt zijn voor “one night stands”, maar om hart en lichaam te laten samenwerken. Wij mensen beantwoorden echt aan een ontwerp. Ik bedoel dat letterlijk; niet alleen een biologisch, maar ook een emotioneel, intellectueel en spiritueel. Het menselijk ontwerp is wat bedoeld wordt wanneer men spreekt van de ‘menselijke natuur’. Sommige manieren van leven passen bij ons ontwerp. Andere niet.

Het afwijzen van Design
In het licht van de natuurwetten valt de vrije seks van de twintigste eeuw niet te rijmen met het “design”. Wanneer een medisch wetenschapper of arts spreekt over ongewenste zwangerschappen, of seksueel overdraagbare ziekten, dan heeft hij het alleen over de biologische gevolgen van het afwijzen van het ontwerp achter de menselijke seksualiteit. Met betrekking tot vrouwen die huilend wakker worden en mannen die bang zijn om volwassen te worden, benadrukt een natuurwet-filosoof als ik de andere gevolgen van het afwijzen van het seksueel ontwerp. Beide kanten moeten tegelijk benaderd worden.
Wanneer we het ontwerp van de menselijke seksualiteit beschouwen, moeten we ook nadenken over wat het doel ervan is. En wanneer er meer doelen zijn, moeten die met elkaar harmoniëren. De eerste vraag die we daarbij stellen, is: ‘waar is seksualiteit eigenlijk voor? Ik zal die vraag straks beantwoorden. Voor ik dat doen kan, moet ik eerst enige veel gehoorde bezwaren tegen natuurwetten weerleggen.
Het eerste bezwaar betreft dat doelen inbeelding zijn. En als er doelen zijn, dan zijn ze zeker niet natuurlijk. Ze bestaan alleen in onze gedachten. Is dat zo? Neem eens de longen als voorbeeld. Wanneer we zeggen dat het doel van de longen is om zuurstof op te nemen, verzinnen we dat dan alleen maar? Nee, natuurlijk! Het doel om zuurstof op te nemen is niet ingebeeld, het zit ingebakken in het ontwerp zelf. Er is geen andere reden voor longen dan om zuurstof op te nemen.
Stel dat een jonge knul zijn longen liever gebruikt voor het snuiven van lijm. Dan zijn we het er toch allemaal over eens dat dat onnatuurlijk is, niet beantwoordt aan waar voor longen gemaakt zijn? Die knul verandert het doel van zijn longen niet door lijm te snuiven. Hij beschadigt ze hoogstens.
Voor de andere delen van het ontwerp geldt hetzelfde. Het doel van de ogen is om te kijken, het doel van het hart is om bloed rond te pompen, het doel van de duim is om de andere vingers te helpen iets vast te grijpen. Waarom zou dus ook de seksualiteit niet aan een doel beantwoorden?
Een tweede bezwaar betreft dat het niet uitmaakt wat het doel is, ook al zouden we het doel kunnen bepalen. Alles mag, niets moet. Dit thans onweersproken dogma klopt van geen kant. Het doel van de ogen is kijken; zien ze scherp, dan zijn het goede ogen. Zien ze onscherp, dan zijn het slechte ogen. Goed is hier dus geen keuze, maar een objectief gegeven.
Het goede is wat we nastreven. Zou het afhangen van ieders persoonlijke keuze, dan zou de medische geneeskunde nutteloos zijn. En de gezondheidsvoorlichting eveneens.
Denk maar aan de jonge lijmsnuiver. Welk advies zou u hem geven? Is het doel van zijn longen irrelevant? Moeten we tegen hem zeggen: ‘snuif maar zoveel je wilt, want iedereen gebruikt zijn longen voor iets anders? Nee, natuurlijk! We moeten hem adviseren om met zijn slechte gewoonte stoppen. We kunnen niet heen om het ontwerp waarnaar we gemaakt zijn. Niets in ons moet gebruikt worden op een manier die strijdig is met de ingebouwde doelen.

Waar is seks voor gemaakt?
Nu ik twee onvermijdelijke bezwaren weerlegd heb, keren we terug naar de vraag wat het doel is van de seksualiteit. Het gezonde verstand leert ons dat het doel de voortplanting is. Maar nu het gezonde verstand veelal niet meer als vanzelfsprekend wordt gezien, beroep ik mij op de natuur. Zonder beschouwing van de “bloemetjes en de bijtjes” begrijpen we kennelijk niet meer waarom wij seksualiteit en seksuele aantrekkingskracht bezitten. Zelfs een darwinist snapt dat.
Naast voortplanting zijn er twee andere doelen voor de menselijke seksualiteit die vaak genoemd worden. De eerste betreft het “plezier” of “genot”. Dat het beleven van seksualiteit met genot gepaard gaat, valt nauwelijks te ontkennen. Maar plezier of genot het doel te noemen van de seksualiteit, is misleidend.
Om dit te begrijpen wil ik de volgende analogie tussen eten en seks gebruiken. Het doel van eten is om voedingsstoffen tot ons te nemen. Maar eten is ook lekker. Stel nu dat we zouden beweren dat het doel van eten het plezier of genot is. Dan zouden we alles wat lekker is, tot ons nemen, ongeacht of het voedingsstof is of niet. Van de Romeinen wordt wel eens gezegd dat ze op deze manier dachten. Om het plezier van hun eetfestijnen te rekken, lasten ze kotspauzes in. Niemand zal ontkennen dat een dergelijk gedrag indruist tegen de natuur.
Het meer algemene punt wat ik wil maken, is dat het plezier of genot niet het primaire doel is, maar iets bijkomstigs. Dat bijkomstige, die drift is op zichzelf niet verkeerd, maar het gevaar bestaat dat die ons afleidt van het doel.

Verenigende intimiteit
Het andere veel gehoorde bezwaar is dat het doel van de seksualiteit de eenheid tussen man en vrouw zou zijn, het bewerken en onderhouden van een intieme en hechte band tussen man en vrouw. Dit is een veel interessantere suggestie, maar het is slechts half waar. Wat ik bedoel, is dat dit punt weliswaar fascineert, maar niet correct wordt voorgesteld.
Allereerst het fascinerende: Wij zijn niet gemaakt als guppies, die alleen voor een enkel moment samenkomen. In ons geval vereist de voortplanting een duurzame relatie tussen beiden, de man en de vrouw, die van elkaar verschillen en elkaar tegelijk aanvullen. Daaruit blijkt dus dat de eenwording niet een ander doel is, maar een voorwaarde is voor de voortplanting, of karakteristiek is voor de wijze waarop wij ons voortplanten.
Man en vrouw zijn nodig om een kind te verwekken, maar ook om het kind op te voeden en te onderrichten. Om een kind “te maken” zijn een vrouwelijke eicel en een mannelijke zaadcel nodig, en na de bevruchting draagt de vrouw het kind tijdens de zwangerschap. Om het op te voeden zijn alweer beiden nodig; de man als beschermer en de vrouw als voedster. Om het kind te onderwijzen zijn beiden nodig als rolmodellen voor het kind. Het kind heeft een mama en een papa nodig. Mama en papa zijn als eenheid onvervangbaar. Hun relatie gaat voort, ook na de voortplanting en zelfs wanneer de kinderen al opgegroeid zijn. De kinderen hebben hun ouders nodig om straks zelf een gezin te stichten.
De sociologen Sara S. McLanahan en Gary Sandefur vermelden in hun boek met de titel Opgroeien in een een-oudergezin dat het ontbreken van een van de twee ouders niet aan alle behoeften van het kind voldoet. Het twee-oudergezin is ideaal. En dat is logisch, omdat we zo gemaakt zijn, en wij ons zelf niet gemaakt hebben.
Een andere socioloog, René König, legt in de International Encyclopedia of Comparative Law uit dat kinderen, vooral jonge kinderen, minder goed gedijen in een weeshuis dan in een gewoon gezin, zelfs wanneer de zorg veel op een gewoon gezin gelijkt, zelfs wanneer weeshuizen volgens sociologen in elk opzicht, medisch, hygiënisch, psychologisch en pedagogisch, beter georganiseerd zijn dan een gewoon gezin.
Dit alles verklaart waarom streven naar blijvende en duurzame intimiteit in het centrum staat van ons ontwerp. Zonder deze blijvende en duurzame intimiteit is het nauwelijks voorstelbaar hoe relaties, waar kinderen uit voortkomen, kunnen voortbestaan op een manier die leidt tot stabiele en betrouwbare gezinnen. Dus samengevat kunnen we zeggen dat de eenheid van man en vrouw gericht op de voortplanting het doel is van de seksualiteit.

Gezegende onvolledigheid
Intimiteit in eenwording is meer dan seks. De seksen zijn ontworpen om elkaar aan te vullen. Het is een soort goddelijke voorzienigheid. De vrouw mist iets wat de man heeft, en vice versa. De ene is het complement van de andere.
Onvolledig zijn is een zegen omdat wij daardoor gedrongen worden tot geven en ontvangen. En dat kunnen we maar met één, en niet met veel mannen en vrouwen. Die exclusiviteit is niet slechts een sentimenteel kenmerk van de westerse huwelijkseed; die komt voort uit de aard van het geven en ontvangen zelf. Je kunt jezelf niet gedeeltelijk geven. De enige manier om je “zelf” te geven, is helemaal. Het “zelf” is onzichtbaar.
Het lichaam is de zichtbare manifestatie van de ziel, en de eenwording van twee lichamen vooronderstelt de eenwording van twee zielen.
De volgende twee alinea’s danken we aan John Finnis, filosoof te Oxford: Voor elke andere lichaamsfunctie is slechts één lichaam nodig. Een persoon kan zelf zijn eten verteren, hij heeft daarvoor geen andere maag nodig dan alleen zijn eigen maag; hij kan zelf kijken, en heeft daarvoor alleen zijn eigen ogen nodig; hij kan zelf lopen, en heeft daarvoor geen andere benen nodig dan die van hemzelf. En zo is het met elk van de vitale lichaamsfuncties, behalve één. En die ene uitzondering is de voortplanting.
Wanneer we het hebben over de ademhaling, dan is het zoiets als een man die een middenrif heeft en een vrouw die longen heeft, en ze moeten samenwerken en samenkomen om een ademteug te nemen. Wanneer we het hebben over de bloedcirculatie, dan is de man als de rechter holte en de rechter boezem, terwijl de vrouw als de linker holte en de linker boezem is: ze zijn samen nodig, ze moeten bijlkaar komen om één enkele hartslag te kunnen produceren.
Maar zo werkt het niet bij de ademhaling en bij de bloedsomloop, maar wèl bij de voortplanting. De eenheid van complementaire tegenpolen is de enige manier om voortplanting te verwezenlijken; zonder eerst één vlees te worden – als twee verschillende organismen en twee verschillende persoonlijkheden – vindt er geen voortplanting plaats.

Het seksuele landschap
Wederzijdse en totale overgave, sterke gevoelens en hechting, intens genot, en het voortbrengen van nieuw leven zijn door de menselijke natuur met elkaar verbonden tot één samengesteld doel. Wanneer de delen met elkaar verbonden zijn, dan is het ook zo dat we onszelf opsplitsen wanneer we de delen van elkaar los maken. Het onvermogen om dit te snappen is veel rampzaliger voor ons leven dan domheid met betrekking tot genitale wratten of wat voor seksueel overdraagbare ziekte ook. Het zou geleerd moeten worden, maar het wordt niet geleerd.
Het probleem is dat we niet echt willen geloven dat deze dingen met elkaar verbonden zijn; we willen niet het hele pakket, we willen het à la carte; we willen alleen die delen die ons bevallen. We willen onze eigen natuur overstijgen, zoals de goden. We kiezen die elementen van het seksuele design die ons aanstaan; de andere schuiven we terzijde.
“We want to have it all”. En daarom hebben we niets. Het is namelijk “alles, of niets”.
Je kunt het seksuele landschap voorstellen als een vierkant. De hoeken noemen we A, B, C en D. In hoek A staan doorgaans mannen die menen dat het seksuele genot groter is naarmate je er “zelf” buiten blijft. Ze zitten gevangen in wat wel de “hedonistische paradox” heet. Plezier of genot is een bijproduct. Ik illustreer dit wel eens aan het liedje van Mick Jagger, “I can’t get no satisfaction”. Niemand denkt dat Mick Jagger niet aan zijn trekken komt. Maar het is “lust without love”. En dat is inderdaad niet bevredigend.
In hoek B vindt je meestal vrouwen die gevoelens simuleren. Het taalgebruik is hier de illustratie. We zeggen tegenwoordig: ‘ik ben close/intiem met hem geweest ’, en we bedoelen dan: ‘ik heb me door hem laten nemen’. “Close” of “intiem” is hier een eufemisme.
De beide partijen hebben even bij elkaar gelegen, meer niet.
Men verwart gevoelens met datgene waar ze voor staan, en men verbaast zich vervolgens waarom alles snel in duigen valt. Je was immers “zo intiem”, “zo close”. Het ging zo goed. Maar er blijkt niets te zijn geweest. Het was inbeelding.
In hoek C van het vierkant staan stelletjes die denken dat ze het doel van de seksualiteit, de voortplanting, kunnen negeren en dat het voldoende is naar een harmonieuze eenheid te streven. Ze willen niet de last die kinderen met zich meebrengen. Maar zo werkt het niet. De echtelijke eenwording is er niet voor niets; ze dient de vruchtbaarheid en de voortplanting.
Kinderen veranderen ons op een manier die we ook dringend nodig hebben. Ze schudden ons wakker, ze maken hun luiers nat, ze zijn volledig van ons afhankelijk. Ze dwingen ons onverbiddelijk om te stoppen met onze egoïstische gewoontes, ze dwingen ons om onszelf op te offeren voor anderen; ze zijn de correctie op ons egoïsme toen we in het huwelijk traden.
Echtgenoten zonder kinderen proberen ook om opofferingsgezind voor elkaar te leven, maar op den duur vervallen ze weer in zelfzucht. Laat niemand denken dat ik het hier heb over echtparen die geen kinderen kunnen krijgen, die daar zelf niets aan kunnen doen. Voor hen is het kinderloos zijn een groot verdriet. Hier heb ik het over vrijwillige steriliteit, over een opzettelijk ontkennen van de voortplanting. Hier wordt het zelfzuchtige “ik” een “zelfzuchtig wij”.
In hoek D van het vierkant bevinden zich mensen die precies het tegenoverstelde doen. In plaats van seksuele intimiteit zonder de voortplanting, planten zij zich voort zonder intimiteit. De volle omvang van deze problematiek is nog niet tot ons doorgedrongen, maar de technologie heeft een en ander mogelijk gemaakt wat onze wetgeving al toestaat.
Neem Amber. Ze leeft alleen, maar onderhoudt sociale contacten met Dave, voor wie ze geen seksuele belangstelling heeft. Ze gaat af en toe naar bed met Robert, maar ze heeft geen zin in sociaal contact met Robert. Amber wil een kind, maar zonder de complicaties die een relatie met zich meebrengt, nog afgezien van haar weerzin van zwangerschap. Waar een wil is, is een weg - dacht ze. Ze wil Paul als zaaddonor, Daniëlle als eiceldonor, Jannie als draagmoeder, en Brain zal als bezoekende vaderfiguur het kind wat “quality time” geven.
Bij mensen hoort de voortplanting plaats te vinden in de context van een hechte eenheid. Haal je de hechte eenheid als doel van de voortplanting weg, dan is de daad van de voortplanting tot iets anders geworden. Er is dan niet langer sprake van voortplanting, maar van fabricage; het kind is niet langer een uitdrukking van de ouderliefde, maar het is een product geworden. Het kind heeft geen ouders meer. Het was al een wees vóór zijn conceptie. In relatie tot zijn verzorgers is het geworden tot een ding dat gekocht, en waarvoor betaald is.

De tegen-revolutie
Na de uiteenzetting komt de samenvatting. Ten eerste, moeten we respect hebben voor het ontwerp van onze seksualiteit. Het tweede punt is dat de menselijke seksualiteit een doel heeft, namelijk de voortplanting. Het derde punt is dat er voor de menselijke voortplanting twee echtgenoten nodig zijn plus een gezinsleven. Voor sommige diersoorten is dat niet het geval, zij kunnen zich voortplanten zonder deze hechte eenheid en zonder een gezinsleven. Anders gezegd, wij zijn gemaakt voor huwelijk en nageslacht. Niemand heeft die criteria uitgevonden of verzonnen, niemand hoort er onverschillig tegenover te staan. Ze zijn van alle tijden, zolang als de mens bestaat.
Zelfs wanneer ze verwrongen zijn, dan nog blijven ze aanwezig. Echtgenoten en gezinsleden die door een ramp van elkaar gescheiden zijn, ondernemen vaak al het mogelijke om weer met elkaar verenigd te worden. Huwelijk en gezin zijn aan regels gebonden, en die hoort men in acht te nemen als men wil groeien en bloeien.
Het laatste punt is dat de echtelijke band een structuur heeft, die deze band voedt en daardoor ook zelf gevoed wordt. Omdat die band een eigen structuur heeft, heeft ie ook eigen principes. Onder deze principes is onder andere het volgende: geluk wordt niet verkregen door het seksuele gebruik van de ander; wederzijds geluk vereist de wederzijdse overgave van je totale “zelf”, je totale “ik”. Gevoelens horen echt te zijn, de voortplanting te dienen, waardoor de band tussen twee echtelieden versterkt wordt. De band kan niet worden verbroken zonder dat beiden schade oplopen.
Bovengenoemde principes zijn verankerd in de geboden en de verboden die we kennen uit de traditionele seksuele moraal. Eert uw vader en uw moeder. Zorgt voor uw kinderen. Bewaart seks voor het huwelijk. Weest vruchtbaar en vermenigvuldigd u. Weest trouw aan uw echtgenoot(e).
Laat de tegenrevolutie de revolutie begraven. Na onze opstand zijn we nu weer bij af. Wat je moeder, je grootmoeder, je overgrootmoeder je verteld heeft, blijft onverminderd geldig. De natuurlijke wetten van de seksualiteit veranderen niet.

J. Budziszewski is ‘Professor of Government and Philosophy’ aan de ‘University of Texas’, Austin, en auteur van ‘What We Can't Not Know (Spence) and Ask Me Anything’, NavPress