“Het gezicht van de demon was onaantrekkelijk: het leek verbrand, was diep zwart, donkergroen van kleur. Toch trok deze demon mij aan.” Op zijn twaalfde mocht Zachary King al slapen bij volwassen vrienden uit een satanistenclub. “Het waren vaak vrienden van mijn ouders, of zelfs mensen uit onze kerk. Mijn ouders dachten dat ik daar veilig was. Maar we dronken bier en keken films voor 18 jaar en ouder. Het was 1978, internet was er nog niet.” Ook hield King zich bezig met satanische toverspreuken. “Als ik ruzie had met iemand, sprak ik een spreuk over de pestkop uit. Dan kwam hij de volgende dag niet op school. Negentig procent van mijn spreuken werkte.” Lees hier verder.....