dinsdag 10 juni 2014

Spreuken en citaten 39

Het Darwinisme is bruikbaar om twee krankzinnige zedenleren te ondersteunen, maar het is niet bruikbaar om één verstandelijke zedenleer te ondersteunen. De verwantschap en onderlinge strijd tussen alle levende schepselen is bruikbaar als een reden om krankzinnig wreed en krankzinnig sentimenteel te zijn. Maar niet bruikbaar voor gezonde dierenliefde. Op evolutionaire basis kun je onmenselijk en onzinnig menselijk zijn, maar kun je niet menselijk zijn. Dat jij en een tijger één zijn kan een reden zijn om teder te zijn jegens een tijger, of het kan een reden zijn om even wreed te wezen als de tijger. Het is een manier om den tijger af te richten om jou na te doen, het is een kortere manier om den tijger na te doen. Maar in geen van beide gevallen zegt de evolutieleer hoe je een tijger redelijk behandelen kunt. Dat wil zeggen, zijn strepen bewonderen, terwijl je zijn klauwen verwijt. Als je een tijger redelijk behandelen wilt moet je teruggaan naar het paradijs, want de hardnekkige herinneringen keren maar steeds terug. Enkel de bovennatuurlijke mens heeft een gezonde kijk op de natuur veroverd. Het wezenlijke van alle pantheïstische evolutionisme en moderne kosmische religie schuilt waarlijk in deze stelling: de natuur is onze moeder. Ongelukkigerwijs kom je als je de natuur als je moeder beschouwd tot de ontdekking dat ze een stiefmoeder is. Het voornaamste punt in het Christendom was dat de natuur niet onze moeder is, de natuur is onze zuster. We kunnen trots zijn op haar schoonheid, aangezien wij dezelfde Vader hebben. Maar ze heeft geen gezag over ons. We moeten bewonderen, niet na-apen. De natuur was een plechtstatige moeder voor de aanbidder van Isis en Sibille. Maar de natuur is niet plechtstatig in de ogen van Franciscus van Assisi of George Herbert. Voor St. Franciscus is de natuur een zuster. En zelfs een jongere zuster. Een klein en dansend zusje. Om uit te lachen, zowel als lief te hebben.
G.K. Chesterton