vrijdag 28 december 2018

Is het rechtvaardig dat God iemand eeuwig straft in de hel?

God heeft alles goed, ja zelfs volmaakt geschapen en de mens is goed geschapen met het vermogen goed te doen en God lief te hebben. De mens heeft in het paradijs willens en wetens het gebod van God overtreden en tegen God gekozen. De straf hierop was de eeuwige dood. Dat wist de mens ook, het was dus volmaakt rechtvaardig geweest wanneer niemand gered zou zijn. Maar God heeft in Zijn liefde en genade Zijn eniggeboren Zoon gestuurd om de wereld te redden, maar die Zoon hebben de mensen aan het kruis geslagen en gedood, terwijl Hij geen enkele zonde gedaan had. God heeft dus oneindig veel meer gedaan voor ons dan we ooit hadden kunnen of mogen verwachten. Wanneer wij dan die genade van zijn geliefde Zoon afwijzen verdienen we de hel en het oordeel.

God geeft iedereen op aarde genoeg genade om in Hem te geloven en gered te worden, als we niet gered worden dan ligt dat aan het feit dat we die genade van God afgewezen hebben, dat we God zelf hebben afgewezen. Mensen kiezen zelf vrijwillig voor de hel, ze willen niet bij God zijn en de gedachte om bij Hem te zijn vervuld hen met afschuw. Zo gezien is het zelfs genadig dat ze niet bij God ‘hoeven’ zijn, Hij wil de mensen niet dwingen om bij Hem te zijn. En niet iedereen wordt in dezelfde mate gestraft. God is perfect rechtvaardig en straft iedereen in die mate die hij/zij verdient en niet iedereen in de hemel wordt evenveel beloond.

De reden dat die straf eeuwig duurt is dat een belediging van de oneindige majesteit van God een oneindige straf verdient. Gods majesteit is oneindig, groter dan onze voorstelling reikt. En omdat die majesteit oneindig is is de straf ook oneindig, duurt die eeuwig.

Voor een mens is alleen de staat waarin hij zich nú bevindt relevant. Wanneer ik bijvoorbeeld 10 jaar lang een goede verwarming in huis had, maar deze winter niet, dan is het geen troost dat ik vroeger wél verwarming had, het enige dat er toe doet is dat ik het nú stervenskoud heb. Voor iemand die nu steenrijk is is het niet relevant dat hij vroeger arm was, daar denkt hij niet meer aan, hij denkt alleen aan zijn rijkdom nu. Zo is een tijdelijke straf in de hel ook niet een echte straf, omdat de uiteindelijke staat, de staat van geluk in de hemel, het enige is dat telt. God straft daarom in de hel voor eeuwig, niet tijdelijk.

Het zou onrechtvaardig zijn wanneer God relatief kort straft ten opzichte van de eeuwige beloning die daarop volgt. Zelfs een straf van 1.000 jaar in de hel weegt toch in geen enkel opzicht op tegen een eeuwigheid in de hemel. Stel ik heb twee kinderen en we gaan die dag naar de Efteling. Vlak voor we weggaan prikt mijn zoontje met zijn vinger bewust en heel hard in het oog van zijn zusje. Stel dat ik dan zou zeggen: ‘nu moet je 5 seconden voor straf op de gang staan en daarna mag je samen met je zusje samen de hele dag naar de Efteling, daar gaan we lekker frietjes eten.” Dan zou die straf van 5 seconden toch niet rechtvaardig zijn ten opzichte van een beloning van een hele dag in de Efteling samen met zijn zusje die hij zo’n pijn gedaan heeft.

God straft niet eeuwig voor een tijdelijk zonde. Mensen die in de hel zijn blijven in hun staat van rebellie en opstand tegen God, ze willen niet gered worden. De mensen in de hel kunnen nog steeds zondigen en doen dat ook continue, ze vloeken God en maken hun zonde steeds erger. De mensen zelf maken de hel dus eeuwig. Het wordt wel zo uitgedrukt: “de deur van de hel zit van binnenuit op slot.”

In het leven na de dood is de eeuwigheid, er is geen tijd meer. Mensen kunnen dan ook niet meer een bepaalde tijd gestraft worden, omdat er geen tijd meer is. Er is alleen maar eeuwigheid.


Daarom is het zo essentieel dat we nu en in dit leven ons bekeren, er is geen tweede kans en we weten niet wanneer onze dood zal zijn of wanneer Onze-Lieve-Heer terug zal komen om te oordelen.

Meer weten: