C.S. Lewis
zondag 18 oktober 2015
Spreuken en citaten 44
“Okay, stel dat er geen intelligentie betrokken is bij de totstandkoming van het universum, geen creatief brein. In dat geval heeft niemand mijn brein ontworpen voor het doel om gedachten te kunnen hebben. Het is dan heel plat zo dat, wanneer de atomen en neuronen in mijn hoofd bewegen, vanwege fysieke of chemische oorzaken, en zich in een bepaald patroon bevinden, dat zulks mij – als een bij-produkt – de sensatie geeft die ik als ‘denken’ ervaar. Maar als dat zo is, hoe kan ik mijn denken dan vertrouwen? Het is immers alsof je een melkpak schudt, leeggooit, en dan verwacht dat de kaart van Londen te voorschijn komt. Maar als ik dus mijn eigen denken niet kan vertrouwen, dan kan ik ook de argumenten niet vertrouwen die leiden tot het atheïsme, en heb dan ook geen enkele reden om een atheïst te zijn, of wat dan ook maar. Tenzij ik in God geloof kan ik niet geloven dat ‘denken’ bestaat; dus ik kan het denken nooit gebruiken om niet in God te geloven.”