zondag 4 februari 2018

Mythes over homoseksualiteit

Onderstaand een overzicht met 5 veel voorkomende mythes over homoseksualiteit. Het is belangrijk te benadrukken dat het noemen van deze feiten geenszins voortkomt uit de behoefte om homoseksuele mensen te beledigen. Maar ik wil met dit artikel veel voorkomende misvattingen wegnemen. Ik baseer me hierbij zo veel mogelijk op de feiten en mochten er fouten in dit overzicht staan dan sta ik open voor correctie.

1e Mythe: Homoseksualiteit is volledig normaal

De Rooms Katholieke Kerk leert dat homoseksuele handelingen tegennatuurlijk zijn: “Steunend op de heilige Schrift, die deze betrekkingen voorstelt als een ernstige ontaarding, heeft de Overlevering steeds verklaard dat ‘homoseksuele daden intrinsiek ongeordend zijn’. Ze zijn in strijd met de natuurwet.[1]. Maar niet alleen de Kerk zegt dat homoseksualiteit niet normaal is.

Tot 1973 was homoseksualiteit een van de diagnoses in het Diagnostic and Statistical Manual (DSM). Dat het nu niet meer in deze lijst staat als een psychische stoornis heeft niet te maken met wetenschappelijke feiten, maar met druk vanuit homo-activisten en de media. De beslissing werd door een stemming genomen, alsof je kunt stemmen over de vraag of iets een psychische stoornis is of niet. Over de feiten kun je niet stemmen, de werkelijkheid verandert niet door erover te stemmen.

Homoseksualiteit komt ook niet veel voor, in dat opzicht is het niet ‘gewoon’. Weliswaar doen nog steeds getallen de ronde als zou 10% van de bevolking homoseksueel zijn, maar volgens een van de grootste wetenschappelijke studies, in lijn met vele andere studies, is minder dan 2% van de mannen homo- of biseksueel en minder dan 1,5% van de vrouwen. Wanneer je kijkt naar mensen die aleen homoseksueel, aangetrokken tot eigen geslacht, zijn is het zelfs duidelijk minder dan 1% (Office of National Statistics (2010).

Maar ook homo’s zelf zeggen het. Joop Braakhekke vindt homoseksualiteit tegennatuurlijk: "Normaal is mannetje, vrouwtje en dan samen kindertjes krijgen" "Mijn ouders accepteerden me zoals ik was. Al vond mijn vader, een echt natuurmens, dat homoseksualiteit wel 'tegennatuurlijk' was. Dat is het ook, zelfs in mijn ogen."[2]. De modeontwerpers van het wereldberoemde kledingmerk Dolce & Gabbana zeggen dat het gezin "geen modegril" is. "Daarin (in het gezin - HB) is er een bovennatuurlijk gevoel van verbondenheid", aldus Gabbana. "Het enige gezin is de traditionele. Geen chemische nakomelingen en verhuurde baarmoeders: het leven heeft een natuurlijk verloop; er zijn dingen die niet moeten worden veranderd."[3] Laten we ook kijken wat een aantal bekende homo’s zelf zeggen. Gordon valt eigenlijk niet op homo's, de Topper overweegt dan ook weer een relatie aan te knopen met een vrouw. "Ik vind vrouwen sowieso liever, zorgzamer en begripvoller." "Die keiharde homowereld, daar moet ik niks van hebben"[4].

2e Mythe: Homoseksualiteit is aangeboren

Een van de verklaringen die wordt gegeven voor het aangeboren zijn van homoseksualiteit is dat het veroorzaakt zou worden door veranderingen in de hormoonspiegel tijdens de zwangerschap. Voor die theorie is echter geen bewijs gevonden[5]. Zelfs grote afwijkingen in de hormoonspiegel leiden niet tot homoseksualiteit[6].

Een andere mogelijkheid is dat homoseksualiteit een genetische oorzaak heeft. Wanneer iets genetisch bepaald wordt zou je verwachten dat eeneiige tweelingen, die dus genetisch identiek zijn, ook beide homoseksueel of heteroseksueel zijn. Dit blijkt echter niet het geval te zijn, de overeenkomst is slecht 10% a 11%[7], veel te weinig voor het vaststellen van een duidelijk genetisch verband. Daarnaast hebben twee-eiige tweelingen meer kans om eveneens homoseksueel te zijn, dan andere broers of zussen, dat zou je niet verwachten wanneer de oorzaak genetisch is. Twee-eiige tweelingen verschillen genetisch gezien immers evenveel van elkaar als gewone broers of zussen.

3e Mythe: Homoseksualiteit kan niet psychologische verklaard worden

Psychologisch onderzoek naar homoseksualiteit laat zien dat er een sterke samen hang is met de volgende zaken.

·        Zij die als volwassene homoseksueel of lesbisch zijn vertonen in hun jeugd gender non-conform gedrag. Dit betekent dat jongens die later homoseksueel zijn minder jongensachtig gedrag hebben in hun vroege jeugd en lesbische vrouwen minder vrouwelijk gedrag in hun jeugd. Ze voelen zich inferieur wat hun man zijn en mannelijkheid betreft, of minder vrouw en vrouwelijk. Vaak hebben ze weinig vrienden van hetzelfde geslacht.

·        De tweede factor is dat de relatie met de ouder van hetzelfde geslacht meestal afwezig is of min of meer negatief. In de ontwikkeling van de jongen speelde het mannelijke aspect te weinig een rol en in het geval van een vrouw het vrouwelijke element. Tegelijkertijd gebeurd het vaak dat de ouder van het andere geslacht te dominant aanwezig was[8].

·        Het derde opvallende fenomeen is dat homoseksuelen hoog scoren op tests voor emotionele instabiliteit en neurotische tendensen[9].

Hetzelfde is te horen wanneer we spreken met bekende homo’s over de problematische band met hun ouders en over gender non-conform gedrag.

De zanger Gordon speelde als kind vooral met buurmeisjes, terwijl zijn broers stoer rondliepen en soms knokten. Aan zijn vader heeft hij liefdevolle herinneringen, maar ook mindere, omdat vader een drankprobleem had. Soms werd hij agressief en sloeg het meubilair stuk[10].

Carlo Boszhard en zijn moeder Wil zijn onafscheidelijk. "Mijn moeder verzorgt me in alles". Acht jaar geleden kocht hij het huis naast zijn eigen huis voor zijn ouders. "Hij heeft nog nooit gekookt in zijn eigen keuken", onthult zijn moeder in het ochtendblad. De 38-jarige Boszhard schaamt zich niet voor zijn hechte relatie met zijn 65-jarige moeder[11].

Pim Fortuyn had een vaak ongelukkige jeugd en had last van depressies. Afgewezen en verlaten worden, onder andere door zijn vader, is hem zo vaak overkomen dat het een obsessie is geworden[12]. De vader van Pim Fortuyn was weinig thuis, maar met zijn moeder had hij een speciale band.[13]” Pim kon eigenlijk zijn hele leven moeilijk met zijn vader overweg[14].

Over Marc-Marie Huijbregts wordt gezegd: “Een niet rimpelloos verlopen schooltijd met tal van onvrijwillige locatiewisselingen, want hier was een extreem ventje dat al in de vijfde klas doodleuk in een India-bloes van zijn zus verscheen. Thuis zong hij Diana Ross en Barbra Streisand mee 'op hún hoogte', maar als vader met een slok op binnen kwam, was het zaak ogenblikkelijk te stoppen met falsetzingen. Had pa de pest aan. Dan kantelde de stemming. “Uit mijn jeugd kan ik me geen enkel goed gesprek met mijn vader herinneren. Ik heb ook nooit gezegd: pappa ik ben homo.”…. Een kind dat zijn vader uit de kroeg moest halen, klassieker kan het niet[15].

Over Paul Haenen staat in de NRC: “Zijn ouders hadden een slecht huwelijk, waarbij de jonge Paul als tussenpersoon moest fungeren. Hij loodste zijn moeder, die aan straatangst leed, door het leven nadat zijn vader het gezin verliet. Daarbij had hij nog zijn eigen worsteling met zijn homoseksualiteit en zijn grote eenzaamheid. Vriendjes had hij niet. Hij was een nerveus kind, vertelde hij aan Opzij, en had de basale angst om naar buiten te gaan van zijn moeder geërfd. ,,Ik moet mezelf altijd forceren. Mijn eerste opwelling is gewoon lekker thuis te blijven. Maar van jongs af aan weet ik wat er gebeurt als ik toegeef aan die angst: een leven als dat van mijn moeder. En dat is het laatste dat ik wil.'[16]'

4e Mythe: Ook homo’s hebben stabiele liefdevolle relaties, net als heteroseksuelen

Het beeld dat over het algemeen gegeven wordt is dat homoseksuele relaties vergelijkbaar zijn met heteroseksuele. De realiteit is echter heel anders. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat minder dan 22% van de homoseksuele relaties exclusief monogaam is en dat die exclusief monogame relaties in 60% van de gevallen korter dan 1 jaar duren en slechts 7% duurt langer dan 5 jaar[17], in een andere studie was dit percentage van monogaam leven gedurende meer dan 5 jaar slechts 4,5%[18]. Meer dan 25 geleden werd in onderzoek al vastgesteld dat het aantal verschillende seksuele contacten voor mannen zonder stabiele relatie gemiddeld 115 is en voor homoseksuele mannen met een stabiele relatie gemiddeld 45[19]. Een Nederlandse studie liet zien dat homoseksuele mannen in een stabiele relatie gemiddeld 6-10 verschillende seksuele contacten hebben per jaar en dat een relatie gemiddeld 1,5 jaar duurt[20]. Het hebben van honderden verschillende sekspartners is voor homoseksuele mannen normaal en dit aantal is vele malen hoger dan voor promiscueuze heteroseksuele mannen.

Lesbische relaties zijn veel stabieler dan homoseksuele relaties, maar toch nog vele malen minder stabiel dan heteroseksuele relaties. Twee onderzoeken laten zien dat lesbische relaties in 15 – 17% van de gevallen niet langer dan 5 jaar duurt[21]. Verder had 72% meer dan 5 bedpartners en 41% meer dan 10, vier keer zo veel als het geval is bij heteroseksuele vrouwen[22].

Logischerwijs is hetzelfde te horen wanneer u naar de verhalen luistert van (bekende) homo’s. Onno Hoes zegt: “In de homoscene is over het algemeen de seksuele moraal anders dan in de heterowereld. Daar gebeuren dingen sneller en openlijker. Daar komt die losheid vandaan, die in onze vriendenkring geaccepteerd is.[23]” Of luister naar Raoul, de vriend van Gordon, die meerdere keren door hem bedrogen is: “In de afgelopen maanden is het meerdere keren gebeurd. Ik wist niet wat ik hoorde. Het doet zoveel pijn als ik erover praat[24]”.

Bij Gerard Joling is het niet anders, hij geeft toe dat hij niks tekort komt. "Het is niet dat ik bol sta van de onenightstands, maar ik zit niet stil. Ik laat de pony grazen. Dat heeft lang niet altijd met liefde te maken", weet hij. "Vaak met lust, maar ook dat hoort erbij.[25]"

5e Mythe: Homo lopen geen bijzonder risico’s

De gevolgen van promiscuïteit onder homo’s kunnen niet uitblijven. Allereerst natuurlijk door een groot risico op SOA’s, zo lopen homo’s 23 keer zo veel kans op HIV besmetting![26] De levensstijl leidt ook tot vele bizarre gewoontes en seksuele misvormingen, zelfs in de meest stabiele homo-relaties heeft 43% last van seksuele disfuncties (impotentie, masochisme, sadisme en voyeurisme)[27]. De seksuele perversies hebben niet alleen gevolgen voor de homoseksuele man zelf, maar er is ook een groter risico op kindermisbruik. Homoseksuele mannen misbruiken 10-20 keer zo vaak minderjarige jongens als heteroseksuele mannen minderjarige meisjes misbruiken[28]. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het kindermisbruik in de Katholieke Kerk in Nederland in zes van de zeven gevallen bestond uit mannen die (minderjarige) jongens misbruikten [29]. Een kwart van de homoseksuele mannen zegt seks te hebben gehad met minderjarige jongens onder de 16 jaar[30].

Maar er zijn vele andere risico’s:
·        De kans op zelfmoord onder homoseksuele mannen in een homo’huwelijk’ is 8 keer zo hoog als normaal[31].
·        De levensverwachting is 10-15 jaar korte als bij heteroseksuele mannen en vrouwen[32].
·        Ook is de kans op huiselijk geweld erg hoog[33].

Al deze problemen zijn niet te ontkennen en moeten ons in het algemeen belang en in het belang van de homoseksuelen zelf ertoe aanzetten om hulp aan te bieden. Het is dus simpelweg niet waar dat het eenvoudigweg een andere variant is binnen het spectrum aan seksuele voorkeuren en die geen consequenties heeft voor gezondheid en levensverwachting.

6e Mythe: Homo’s worden veel en ernstig gediscrimineerd

De problemen van psychologische en fysieke aard kunnen op geen enkele wijze verklaard worden door discriminatie of uitsluiting. Het feit dat de meeste homo’s geen stabiele relaties kunnen onderhouden kan niet verklaard worden vanuit het idee dat de maatschappij hen afwijst. Evenzeer kan de neiging tot promiscue gedrag, geweld tussen homo partners, verhoogd risico op zelfmoord, depressies, et cetera verklaar worden vanuit sociale vooroordelen of iets dergelijks. Voor de stelling dat deze problemen met discriminatie samenhangen is simpelweg geen wetenschappelijk bewijs.

Dat die samenhang er niet is is ook te merken wanneer we homoseksuelen vergelijken met andere groepen die gediscrimineerd worden, zoals Joden, Zigeuners, Negers of Ierse katholieken. Laatstgenoemde groepen worden ook gediscrimineerd, maar de problemen die homoseksuelen hebben komen bij deze groepen niet zo veel voor.

Het is bovendien zo dat de problemen niet verminderen in landen waar de acceptatie van homo’s sterk gestegen is, zoals Nederland en Denemarken. Het is zelfs zo dat veel van de gezondheids- en psychische problemen sterk toegenomen zijn na de zestiger jaren van de vorige eeuw, terwijl de acceptatie in diezelfde tijd is toegenomen.






[1] Katholieke Catechismus, art. 2357
[5] Gooren & Byne (2009) p. 2444
[6] Gooren & Byne (2009) p. 2433
[7] Bailey et al. (2000) / Långström et al. (2010)
[8] Voor een overzicht van wetenschappelijke literatuur zie: van den Aardweg (1986); van den Aardweg (2011).
[9] van den Aardweg (1986), (2011).
[17] Bochow (1995) / Dannecker (1990).
[18] McWhirter & Mattison (1984).
[19] Dannecker (1991).
[20] Xiridou (2003).
[21] Gundlach & Riess (1968a) / Bell & Weinberg (1978).
[22] Harry (1984).
[26] Baklinski (2013).
[27] McWhirter & Mattison (1984).
[28] Walmsley & White (1979) / teachers Cameron (1985; 2007) / John Jay Report (2004) / Cameron (2005).
[29] Deetman, Seksueel misbruik van minderjarigen in de rooms-katholieke kerk, 2011
[30] Bell & Weinberg (1978) / Jay & Young (1979) (in deze laatste studie zei 30% open te staan voor contacten met minderjarigen
[31] Mathy et al. (2011).
[32] Cameron & Proctor (2013).
[33] Cameron (2003) / Finneran & Stephenson (2012) p. 180.